Benodigheden:
- Een schroevendraaier
Stap 1
We starten met het afstellen van de achterderailleur. Kijk eerst of de derailleur nog recht onder de cassette staat. Soms staat de derailleur namelijk schuin doordat hij een tik heeft gehad en schakelt hij hierdoor niet goed.
Voor het afstellen van de derailleur maakt u gebruik van de kabelspanning en de stelschroeven H en L. Deze stelschroeven bepalen hoever de ketting naar binnen en naar buiten kan bewegen. De kabelspanning bepaalt hoe snel de fiets opschakelt.
Stap 2
Duw de derailleur richting de spaken om te zien of deze niet van het grootste tandwiel af kan lopen. Dreigt dit wel te gebeuren? Gebruik dan stelschroef L. Draai net zolang aan de stelschroef totdat de ketting soepel over het grootste tandwiel loopt.
Kijk nu of de ketting ook over het kleinste tandwiel soepel loopt. Dit tandwiel stelt u bij door aan stelschroef H te draaien. Dreigt de ketting van het tandwiel af te lopen? Draai dan net zolang aan de stelschroef totdat de ketting soepel over het kleinste tandwiel loopt.
Stap 3
Ga nu verder met het controleren van de kabelspanning. Draai aan de pedalen en schakel om te kijken of de ketting goed loopt. Begin steeds bij het kleinste tandwiel en schakel stapsgewijs op. Gaat de ketting niet naar het volgende tandwiel? Dan is de kabelspanning te laag.
U voert de kabelspanning op door de stelschroef aan de derailleur naar buiten te draaien. Draai net zolang aan de stelschroef totdat de ketting soepel naar het volgende tandwiel gaat.
Stap 4
Ga nu verder met het afstellen van de voorderailleur. Ook deze stelt u af door middel van stelschroef H en L. Controleer op dezelfde manier als bij de achter derailleur de buitengrenzen van de ketting. Draai aan de stelschroeven zodat de ketting niet te ver naar binnen of naar buiten loopt.
Leg de ketting vervolgens op het kleinste tandwiel. Loopt de ketting tegen de kooi van de derailleur aan? Draai dan net zolang aan stelschroef L totdat dit is verholpen.
Stap 5
Schakel nu door naar het grootste tandwiel. Controleer of de ketting tegen de kooi van de derailleur aanloopt. Als dit zo is, draait u aan stelschroef H totdat dit is verholpen. Bij de juiste afstelling loopt de ketting niet meer aan.
Stap 6
Controleer de afstelling van uw derailleur door te schakelen. De ketting hoort tijdens het schakelen eenvoudig tussen de bladen te wisselen. Gaat de ketting niet naar het volgende tandwiel? Dan moet u de kabelspanning ophogen. Gaat de derailleur te ver, dan kunt u de kettingspanning verlagen.
Aanvullende tips
Meestal zit er ook een stelschroef bij de shifters van de fiets, waarmee u de kabelspanning kunt aanpassen. Om hierbij te kunnen heeft u echter wel lange armen nodig.
Lukt het u maar niet om de derailleur goed af te stellen? Dan kan er ook iets anders aan de hand zijn. Zo kunnen diverse onderdelen van de fiets versleten zijn, zoals de kabels, ketting of cassette. Versleten kabels herkent u aan het feit dat uw fiets soepel opschakelt, maar problemen heeft bij het afschakelen (of andersom bij een reverse derailleur).
Zijn bepaalde onderdelen versleten? Dan moet vervanging van deze onderdelen ervoor zorgen dat u uw derailleur weer goed kan afstellen.